- Knip de lont van je kaars zorgvuldig tot ongeveer 1 cm voordat je deze aansteekt. Het inkorten van de lont zorgt ervoor dat de kaars gelijkmatig, rustiger en gecontroleerd brandt. Op deze manier brandt de kaars langzamer en kun je nog langer genieten van je CM Studio Candle. Bovendien voorkomt dit dat de vlam te groot wordt, wat kan leiden tot ongewenste rookvorming of een kortere brandduur.

 

- Laat de kaars bij het eerste gebruik altijd branden totdat het volledige oppervlak van de wax gelijkmatig is gesmolten. Dit voorkomt het ontstaan van een zogenaamd 'tunneleffect', waarbij alleen het midden van de kaars smelt en de randen onaangeroerd blijven. Door deze aanpak zorg je ervoor dat de kaars optimaal kan worden opgebrand, wat de levensduur van je kaars verlengt en verspilling voorkomt.

 

- Brand je kaars niet langer dan 3 uur achter elkaar om de kwaliteit van de kaars te behouden. Waarom is dit belangrijk? Hoe langer de kaars blijft branden, hoe meer lont er vrijkomt en hoe groter de vlam wordt. Een grotere vlam zorgt ervoor dat de kaars sneller smelt en kan overmatige rook of zelfs schade veroorzaken. Door de brandduur te beperken, geniet je optimaal én veilig van je kaars.

 

- Doof de kaars sowieso zodra er nog maar ongeveer 1 cm wax over is. Deze maatregel voorkomt schade aan het glas of aan de ondergrond waarop de kaars staat. Door op tijd te stoppen, bescherm je zowel de kaars als je meubelen tegen mogelijke oververhitting of barsten van het glas.

 

- Zorg ervoor dat de lont altijd netjes in het midden van de kaars blijft. Mocht je merken dat de lont naar één kant is verschoven, duw deze dan voorzichtig terug naar het midden om een gelijkmatige verbranding te garanderen. Heb je een CM Studio Candle in een potje of glas?  Houd er dan rekening mee dat het lijmlaagje van de lont door hitte los kan raken. Wanneer je de kaars uitdooft, kan de lont verschuiven en mogelijk tegen het glas aankomen. Wacht in dat geval altijd totdat de wax volledig is afgekoeld voordat je het potje verplaatst. Let op: het glas kan na gebruik erg heet zijn, dus wees extra voorzichtig.

 

- Laat een brandende kaars nooit zonder toezicht achter. Veiligheid staat altijd voorop wanneer je met vuur werkt. Een kaars lijkt onschuldig, maar kan gevaarlijk worden als er geen toezicht is.

 

- Zoals eerder aangegeven: het glas van een kaars kan behoorlijk heet worden. Omdat het om open vuur gaat, moet je altijd voorzichtig te werk gaan. Bij het laatste gebruik is het verstandig om een dun laagje wax over te laten en dit volledig te laten uitharden. Dit beschermt de onderzijde van het glas tegen oververhitting en voorkomt dat er kringen of beschadigingen op je ondergrond ontstaan.

 

- Doof je kaars door de lont onder de vloeibare was te dompelen, in plaats van deze uit te blazen. Waarom deze methode? Dit voorkomt dat de lont verschuift of dat deze blijft smeulen, wat rook of een onaangename geur kan veroorzaken. Gebruik hiervoor een kaarsendover of een ander geschikt hulpmiddel en zorg dat de lont daarna weer rechtop staat om de kaars bij een volgend gebruik probleemloos aan te steken.

 

- Brand je kaars altijd in een goed geventileerde ruimte. Zorg er tegelijkertijd voor dat de kaars niet op de tocht staat, want een constante luchtstroom kan ervoor zorgen dat de vlam onrustig brandt of dat de wax ongelijkmatig smelt.

 

- Verplaats een brandende kaars nooit! Het blijft een open vlam en daarom is voorzichtigheid geboden. Daarnaast is het belangrijk om de wax schoon en vrij van stukjes lont, stof, vuil of andere verontreinigingen te houden. Dit voorkomt dat de kaars onregelmatig brandt of onnodig rook produceert.

 

- Mocht je merken dat de vlam te hoog is, flikkert of veel rook produceert, doof dan onmiddellijk de kaars. Zodra deze volledig is afgekoeld, knip je de lont bij tot de aanbevolen lengte voordat je de kaars opnieuw aansteekt. Dit zorgt ervoor dat de kaars weer rustig en gelijkmatig brandt zonder problemen.